AMICATION

International

NLD

Ondersteunen in plaats van opvoeden

Verdiepende teksten

De amicatieve levensfilosofie

De mens is een op te voeden wezen: dat is de basisuitspraak van de traditionele cultuur. Op deze antropologische hypothese ontwikkelt zich de visie op het kind, de visie op de relaties met kinderen, de visie op volwassenen, op ethiek, op moraal, op religie, op recht, op politiek - op basis van deze antropologische hypothese ontstaat het traditionele wereldbeeld. De consequenties van deze visie gelden voor alle levensgebieden. Nadien is het vanzelfsprekend dat een mens steeds beter worden kan en moet, en dat er algemeen geldende normen bestaan, zoals juist en onjuist, goed en kwaad. Vooral in de religie is het opvoedende denken verankerd, maar ook in de morele eisen van de huidige tijd, die aanspraak maken op objectieve waarheid en precies weten wie aan de goede kant van het leven staat en wie niet. Het Boven-Onder is de basis van de traditionele patriarchale levensfilosofie en deze levensfilosofie heeft de, tegenwoordig wereldwijd verbreide Europese cultuur van het avondland, bepaald.

Het patriarchale tijdperk gaat echter zijn einde tegemoet - dat wordt bewezen door het millioenenvoudige leed van de beide wereldoorlogen, van de Holocaust en van de bedreiging van de milieuvernietiging. De nieuwe psychische voorbeelden, die de mensheid de weg naar de toekomst wijzen, zijn de waardering voor de innerlijke wereld van de ander, het existentiële weten van de ene wereld, de leidende gedachte van gelijkwaardigheid van alle fenomenen, die in hun veelvoudigheid met elkaar een respectvol gesprek aangaan. Deze nieuwe voorbeelden strekken zich ook uit op de relaties tot kinderen, ontdekken daar de paternalistisch-imperialistische impuls en rekenen er mee af: kinderen zijn geen producten van opvoeding, met de daaruit voortvloeiende noodzakelijke opvoedingsrelatie, maar kinderen zijn heel normale mensen, met wie heel normale relaties zijn te onderhouden, net zoals dit voor de relatie met Europese en Afrikaanse mensen geldt, voor mannen en vrouwen, voor de verschillende religies, filosofieën, culturen van deze aarde. Het gaat niet meer om "Maakt de aarde tot Uw onderdaan", maar het gaat er om met de anderen (stenen, planten, dieren, mensen - het hele universum en natuurlijk ook kinderen) in relatie te treden en met respect voor ieders waarde/waardigheid de eigen wensen naar voren te brengen.

Amication is een nieuw ontdekt land, dat gelijktijdig oeroud is en in iedere mens leeft. De weg daar naar toe begint met een uitnodiging: terughoudend zijn - met name tegenover het kind, dat iedereen zelf ook is. Het afrekenen met de pedagogisch-patriarchale wereldinterpretatie vindt voor iedereen plaats in het eigen hart, tenminste wanneer die afrekening plaatsvindt. Want daar - in de psychische constitutie- worden de mensen op het spoor gezet van en gebonden aan de traditionele visie, worden de kinderen tot pedagogisch-patriarchale mensen gemaakt. De amicatieve levensfilosofie heft deze binding op.

Het begin van de Amication

In het begin van de 70-er jaren werd de ouder-kind-relatie aan een radicale, tot dan toe ongekende analyse, onderwerpen. Er waren wetenschappers en onderzoekers die een nieuw uitgangspunt kozen. Deze vroegen niet meer in objectieve zin "Wat is werkelijk goed voor het kind?", maar ze vroegen vanuit een authentiek-personale basis: "Wie ben ik, wat wil ik, wat is goed voor mij in de communicatie met kinderen?"

De achtergrond van deze nieuwe vraag is het postmoderne paradigma van de gelijkwaardigheid, dat in plaats is gekomen van de traditionele boven-onder-structuur. De vraag "Wat is goed voor mij in de communicatie met kinderen?" komt hierbij niet van een volwassene, die zichzelf boven het kind ziet staan en die zijn bevoogdende houding door een uitbuitende houding heeft vervangen. De vraag " Wat is goed voor mij in de communicatie met kinderen?" komt veeleer van een volwassene, die zich in zijn algemeenheid ten opzichte van iedere andere persoon en ook ten opzichte van kinderen, in een gelijkwaardige positie ziet en die gewend is zijn relaties van gelijk tot gelijk waar te maken, en dit ook wil doen in relatie tot kinderen (en dat is nieuw). Hij brengt zichzelf authentiek in, in de relatie tot het kind en staat daarbij open voor het evenzo ongeveinsde communicatieaanbod van zijn tegenspeler - van de gelijkwaardige communicatiepartner, het kind.

Vanuit deze basis wordt een existentiële weg naar het kind ingeslagen, die niet door pedagogische uitgangspunten is voorgestructureerd, maar die ongeveinsd en radicaal-eerlijk is: vanuit het ik naar de subjectieve identiteit van iedere jonge mens. Deze positie gaat uit van de existentiële gelijkheid van mensen en hun inzichten en verlaat daarmee de pedagogiek en de opvoeding met haar, op het objectieve denken gebaseerde sturings- en vormingsopdracht.

De volwassene heeft nu, in de omgang met het kind, een besef van de eigen identiteit, dat vrij is van opvoedingsdoeleinden. Methoden en technieken, strategieën en didactieken - al datgene, wat veel moeite en kracht vraagt, is van hem afgevallen. De volwassene is eindelijk bevrijd. Hij wendt zich weliswaar van de opvoeding af, maar hij wendt zich niet af van het kind. Hij wil de communicatie met kinderen, echter zonder een of andere opvoeding. Hij betreedt het land van het kind met de vele facetten van zijn persoonlijkheid, met ideeën, voorstellen, kritiek, verklaringen, bemoedigingen, angsten, grenzen, hoop, moed. Met alles, wat voor hem, vanuit eigen subjectieve redenen belangrijk is. Hij komt zonder vormingsopdracht, zonder list en pedagogische missie, authentiek , als persoon.

Dit alles doet de volwassene niet omdat dit nu de objectief beste weg naar het kind is, beter dan pedagogische wegen. Deze volwassene gaat er van uit dat er slechts gelijkwaardige inzichten zijn en dat zijn weg, weliswaar anders, maar niet objectief beter is dan de traditionele, de pedagogische wegen. Hij weet ook, dat in hem zelf - op basis van zijn levensgeschiedenis - een pedagogische identiteit voortleeft en dat hij daaraan parallel een heel ander, een postpedagogisch pad inslaat. Het aan elkaar tegengesteld zijn, ervaart hij niet als onzinnig en belastend, maar als een verbreding en verrijking. Een radicale en onverenigbare tegenstelling tussen de pedagogische en de postpedagogische visie bestaat er weliswaar in theorie, maar niet in de existentiële werkelijkheid van een mens. Deze volwassene voelt ook niet de plicht, zichzelf te veranderen in de richting van een opvoedingsvrije positie: hij is slechts net zoveel en zolang postpedagogisch, als hij dat zelf werkelijk kan en wil realiseren. Hij voedt zichzelf ook niet op - ook niet tot Niet-Opvoeden. Hij accepteert zichzelf zoals hij is, en is ook in relatie tot zichzelf met een postpedagogische communicatie begonnen.

Van 1976-1978 leidde Hubertus von Schoenebeck een twee-jarig wetenschappelijk empirisch onderzoeksproject met kinderen in de leeftijd van 3-17 jaar om de postpedagogische communicatie te verkennen. Aansluitend aan dit onderzoek ontwikkelde hij in 1978 samen met Jans-Ekkehard Bonte, een concept voor een opvoedingsvrije theorie en praktijk, die gebaseerd is op het postpedagogisch idee, de uitspraken van de Kinderrechtenbeweging (Children's Rights Movement) en inzichten uit de Humanistische Psychologie. Dit concept wordt genoemd "Freundschaft mit Kindern" (vriendschap met kinderen) en "Unterstuetzen statt erziehen" (ondersteunen in plaats van opvoeden).

De ervaringen die hierbij werden opgedaan evenals de reflecties op het onderzoeksproject, openden een, alle levensgebieden omvattende speciale - postmoderne, postpatriarchale en postpedagogische - wereldbeschouwing. Hubertus von Schoenebeck heeft daar de vakuitdrukking "Amication" aan verbonden. Amication is afgeleid van het Latijnse woord "amicus" (vriend) en drukt het centrale element van deze wereldbeschouwing uit: de vriendelijke relatie van de mens ten opzichte van zich zelf, ten opzichte van de ander en ten opzichte van de wereld.

De in het onderzoeksproject (1976-1987) von Hubertus von Schoenebeck gefundeerde postmoderne, postpatriarchale en postpedagogische Amication wordt steeds verder ontwikkeld. Amication omvat - naast de veelzijdige andere facetten van de menselijke werkelijkheid - een existentiële filosofie en ethiek, emotionaliteit en praktijk: het duiden van de wereld, het waarderen van iedere werkelijkheid, het alles begeleidende voelen en het alledaagse handelen.

De bevrijding van de volwassenen

De bevrijding van het pedagogische denken omvat ook de volwassenen zelf. Ook de volwassenen hadden niet opgevoed hoeven te worden, en ook volwassenen hoeven niet meer aan zichzelf te werken om betere mensen te worden. Volwassenen zijn net als kinderen vanaf het begin volwaardige mensen geweest en deze volwaardigheid geldt ook vandaag en voor de rest van het leven. Iedereen was en is 100% een volwaardige mens, voor zichzelf verantwoordelijk vanaf het begin, vol eigenliefde en constructieve sociale gerichtheid.

Alles wat het amicatieve denken over kinderen zegt, is ook van toepassing op volwassenen. Amication is voor volwassenen direct van voordeel, niet slechts voor wat betreft hun relaties met kinderen. Zij zijn de kinderen, om wie het hun leven lang in waarheid gaat: "Ik ben voor mijzelf verantwoordelijk. Hoe moet mijn leven er uit zien? Mijn volgende 3 minuten? Mijn komende 3 uur? Wat wil ik - wat wil dit kind, dat ik ben - werkelijk? Hoe kan ik dat bereiken?"

Amication wordt vaak aanvankelijk in verband gebracht met de huidige kinderen. Maar het gaat om alle kinderen, ook om de reeds groot geworden kinderen. Het is net alsof een jonge mens naar de huidige volwassenen toe stapt en hen iets van de verschrompelde kennis van hun eigen kindertijd weer meedeelt. Dit kind herinnert de grote kinderen aan de waarheden van hun eigen kindertijd - waarheden, die door opvoeding en pedagogische traditie verloren zijn gegaan: de eigenliefde, de volwaardigheid, de zelfverantwoordelijkheid, de soevereiniteit, de gelijkwaardigheid, de subjectiviteit, de foutloosheid, de sociale gerichtheid, de waardering voor de innerlijke wereld, de zelfhandhaving in de buitenwereld, de empathie, de opvoedingsvrijheid. De volwassene die van deze dingen hoort, voelt zich direct aangesproken. En als hij zich daarin terugvindt, dan zet hij de amicatieve impuls om, ten behoeve van het kind dat hem op de eerste plaats is toevertrouwd: voor zich zelf.

Moeten kinderen werkelijk opgevoed worden?

Er bestaan veel opvattingen over de omgang met kinderen. Het palet gaat van autoritaire opvoeding via kinderen hun gang laten gaan tot anti-autoritaire opvoeding en meestal wordt een relatie van partnerschap als het meest nastrevenswaard beschouwd. Het basisuitgangspunt van al deze verschillende methoden is steeds: "Kinderen moeten opgevoed worden." De vraag is alleen, hoe.

Amication vraagt zich iets anders af: Moeten kinderen werkelijk opgevoed worden? Misschien zijn het wel helemaal geen "opvoedings-mensen", maar heel normale mensen? Misschien zijn kinderen reeds vanaf de geboorte mensen - volwaardige mensen, en hoeven zij niet tot mensen gemaakt te worden, zelfs niet op een progressieve manier? Misschien is het idee, opvoeding moet, een verkeerde en gevaarlijke visie van mensen? Aan wie komt dit eigenlijk ten goede? Staat daarbij niet de een boven de ander? Wordt daarbij wel "het beste voor jou" nagestreefd? Is daar niet altijd iemand die iets moet inzien? Heeft er niet altijd iemand gelijk?

Dat herinnert aan de manier waarop Europeërs met Afrikanen en Indianen, mannen met vrouwen, communisten met burgers omgingen. Het wordt duidelijk dat het Boven-Onder-denken in de omgang met kinderen, een brede, historisch gegroeide en lange tijd niet ter discussie gestelde, basis heeft. Daarbij zijn de machtigen, vanuit hun opvattingen over zichzelf, niet a priori slechte, maar juist goede, liefdevolle mensen, die zich bewust zijn van een grote verantwoordelijkheid, zoals ouders dat zijn ten opzichte van hun kinderen: Europa missioneert de rest van de wereld, mannen ontnemen vrouwen het kiesrecht, de Partij beslist wat "objectief" goed is.

Amication verlaat deze wereld waarin "de een boven de ander staat", en dat geldt ook ten opzichte van jonge mensen. De existentiële uitspraken over kinderen krijgen een nieuwe inhoud: "Maak mij niet tot mens, ik ben het al, vanaf het begin. Vertel me je ervaringen, maar vertel me niet dat jij beter weet dan ikzelf, wat goed voor mij is, want dat voel ik zelf het beste aan. Houd van me, maar ben niet voor mij verantwoordelijk, want dat ben ik zelf. Ik heb je loyaliteit en solidariteit, jouw ondersteuning nodig en als je niet anders kunt, je eerlijk Neen - maar geef me nooit opvoeding.

De amicatieve weg naar het kind

De volwassene vraagt niet meer: "Wat is goed voor het kind?” Dat heeft hij niet meer in zijn hoofd en daardoor heeft hij de kracht om te vragen: "Wat is goed voor mijzelf? Waar heb ik recht op? Wat wil ik? Hij stelt zich daarbij meteen de dieperliggende vraag: "Wie ben ik?" Hij bekommert zich dus over zichzelf. Zijn waarnemen, zijn beoordelen, zijn voelen, zijn handelen staan in het middelpunt. Hij hevelt zijn energiecentrum niet over naar het kind. Hij komt tot congruentie en authenticiteit.

De amicatieve volwassene neemt verantwoordelijkheid op zich voor de persoon die hem op de eerste plaats is toevertrouwd: voor zichzelf. Hij doet dit ook wanneer hij in relatie treedt met het kind. De toewending naar zichzelf betekent geen afwending van het kind en geen egoïstisch navelstaren: De amicatieve volwassene zoekt zijn weg naar het kind vanuit zijn ik! Hij gaat niet aan het kind voorbij, want de vraag, die het "Wie ben ik" begeleidt, is het empathische "Wie ben jij?" Empathie is een levendige grootheid van amicatieve communicatie.

Het mensbeeld van de gelijkwaardigheid

Onder mensbeelden worden psychische grondhoudingen verstaan, die zich in de loop van het leven ontwikkelen en die de innerlijke verhouding ten opzichte van de ander omvatten. Daarbij gaat het er om wat men voelt, niet om, wat men zou moeten voelen of wat volgens "objectieve" criteria juist zou zijn. In de Amication gaat het om een speciaal mensbeeld: het voelen van de gelijkwaardigheid. Voelt men als jongere mens aan, dat grijsaards gelijkwaardig zijn? Voelt men als blanke aan, dat gekleurde mensen gelijkwaardig zijn? Voelt een man aan dat hij gelijkwaardig is aan een vrouw? Het gaat niet om theorie - daarbij zou iedereen het wel eens zijn met gelijkwaardigheid. Het gaat om hetgeen van binnen gebeurt, wat men voelt als men met een andere mens in contact treedt. De emotionele grondhouding is er dan een van uit de hoogte of van gelijkwaardigheid.

De grondhouding is belangrijk Zij bepaalt de dagelijkse omgang en het politiek gedrag. De ene komt in Zuid-Afrika op voor de gelijkberechtiging van de zwarten, de ander doet dat niet. De een laat zijn kinderen met Turkse kinderen spelen, de ander laat dat niet toe. De een is voor kiesrecht van vrouwen, de ander is daar niet voor. Mensbeelden bepalen het gedrag van mensen, en deze diepgewortelde gevoelens - "ik ervaar jou als gelijkwaardig" of " ik ervaar jou als niet-gelijkwaardig" - delen zichzelf mee via de psychische communicatiekanalen, door middel van gebaren, mimiek, intonatie, de hele manier van doen. Mensbeelden laten zich niet verstoppen, iedereen leeft er naar. En ze kunnen volledig aan elkaar tegengesteld zijn. Er zijn terecht alleen subjectieve juistheden, niemand kan aan de ander zijn eigen mensbeeld opdringen. Veranderingen van de mensbeelden zijn mogelijk, ze liggen opgesloten in de persoonlijkje ontwikkeling van iedere afzonderlijke persoon.

Het mensbeeld van de zelfverantwoordelijkheid

Volgens de amicatieve opvattingen geldt:
Mensen kunnen heel goed, vanaf de geboorte zelf aanvoelen wat het beste voor hun is.

Deze bekwaamheid hebben mensen. Ze kunnen meteen vanaf het begin verantwoordelijk voor zichzelf zijn. Niemand kan in plaats van hen beslissen, wat werkelijk nuttig voor hen is en wat schadelijk voor hen is. Niemand moet op een plaatsvervangende manier verantwoordelijkheid dragen. Volwassenen zijn niet verantwoordelijk voor kinderen, want dat zijn kinderen voor zichzelf - voor 100%. Met betrekking tot de zelfverantwoordelijkheid bestaat er een volledige gelijkwaardigheid tussen jonge en volwassen mensen.

Zelf verantwoordelijk te zijn betekent twee dingen:
– De wereld betekenis te geven en te waarderen volgens het eigen subjectief perspectief - en hier zijn net zoveel werkelijkheden als dat er levende wezens zijn op deze planeet, en mensenkinderen vormen in deze bekwaamheid geen uitzondering.
– Vanuit het eigen perspectief te willen handelen.

Natuurlijk zijn er zowel op het gebied van kennis en inzicht alsook op het gebied van het handelen meningsverschillen en conflicten tussen volwassenen en kinderen. Deze worden op de meest verschillende manieren opgelost. Bijvoorbeeld: geen volwassene zal zich aansluiten bij de visie, de mening en de gevoelens van het kind, als het kind het raam open maakt en zegt: "Ik ben een duif, ik kan vliegen!" en aanstalte maakt om naar buiten te springen. De volwassene blijft bij zijn visie, mening en gevoelens: "Er bestaat zwaartekracht, ik wil geen dood kind!" en hij zal het kind weghalen bij het raam. Doch bij alle verschil in kennis en inzicht, in meningen en gevoelens, en bij alle blokkeringen bij het handelen - alle perspectieven hebben dezelfde rangorde: het perspectief van het kind, waarnaar het handelen wil, is van dezelfde waarde als het perspectief van de volwassene, waarnaar deze handelen wil. Dat wil niet zeggen, dat je met de perspectieven van anderen moet instemmen en je in je handelen daaraan ondergeschikt moet maken!

Mensen zijn zelfverantwoordelijk vanaf het begin: dit is een antropologische hypothese, een mensbeeld. Het bestaat tegenwoordig als mogelijke visie van mensen en wordt door de een geaccepteerd en door de ander afgewezen - zoals dat altijd bij mensbeelden is.

Het amicatieve mensbeeld heeft een eenduidige helderheid: men kan of de opvatting hebben dat mensen voor 100% zelfverantwoordelijk zijn, of men heeft deze mening niet. Wie inzet op 99% zelfverantwoordelijkheid, reserveert een rest-verantwoordelijkheid voor anderen, zijn gelijkwaardigheidsgevoel is bij deze vraag waar het gaat om een beslissend element, van een voorbehoud voorzien. Vandaag de dag zien veel mensen zichzelf als ruimdenkende en democratisch mensen die als partners met hun kinderen hun kinderen opvoeden en die de verantwoordelijkheidsdraad, waar ze hun kinderen aan vasthouden, heel erg lang maken. Maar ze houden de draad toch uiteindelijk zelf in de hand, terwijl de Amication deze "ik-ben-voor-jou-verantwoordelijk-draad" definitief doorgesneden heeft.

Het amicatieve mensbeeld (mensen kunnen vanaf de geboorte zelf aanvoelen wat het beste voor hen is, zij zijn zelf voor 100% zelf verantwoordelijk vanaf het begin) is voor mensen die zo denken, voelen en handelen, tot een persoonlijke waarheid en basisovertuiging geworden. Deze overtuiging is voortgekomen uit een veelheid van verworven inzichten en emotionele ervaringen, waarvoor zij in hun huidige levenssituatie oprecht open staan. De boodschap van het kind: "Ik ben voor mijzelf verantwoordelijk" heeft hen bereikt. Bovendien zijn deze mensen niet alleen er van overtuigd, dat op deze manier het wezen van de mens realistisch opgevat wordt, maar ze voelen het vooral en ze leven er naar.

Zelfverantwoordelijkheid vanaf het begin

Traditiegetrouw voelen dokter en vroedvrouw er zich verantwoordelijk voor dat bij de geboorte de overschakeling van zuurstofopname via het bloed naar het inademen van lucht door de pasgeborene, lukt. Ze knippen de navelstreng door, als het kind er nauwelijks is en dwingen het op deze manier lucht in te ademen. Amication daarentegen ziet de zelfverantwoordelijkheid van het kind: Iedere pasgeboren mens kan deze omschakeling zelf regelen!

Bij een amicatieve geboorte wordt het kind meteen na de geboorte op de buik en de borst van de moeder gelegd, dicht bij haar hart. De navelstreng wordt niet doorgeknipt en daardoor wordt het kind niet tot het inademen van lucht gedwongen. Ook wanneer het kind al geboren is pulseert het bloed nog enige minuten door de navelstreng van de placenta naar het kind en brengt met iedere hartslag de benodigde zuurstof. Langzaam, in eigen regie, kan de pasgeborene, daaraan parallel, overschakelen op inademen van lucht. Het bloed in de navelstreng wordt door het lichaam van het kind geleidelijk volledig opgenomen, het is nodig voor het langzaam ontvouwen van de longen en voor de bloedsomloop in de longen. De navelstreng wordt leeg en doorzichtig en kan vervolgens verbroken worden.

Reeds voor de geboorte zijn de mensen tot zelfverantwoordelijkheid in staat. Met hormonen, biochemische mogelijkheden en vele andere, door de organen van het kind zelf gestuurde processen, regelen de embryo's zelf hun voedings- en zuurstofbehoefte, hun slaap, hun totale ontwikkeling. Iedere keer weer beslissen zij zelf ontzettend veel grote en kleine zaken in hun beginnend leven. Wanneer zal er bijvoorbeeld de eerste beweging plaatsvinden met de vinger, de hand, de arm, met het been, het hoofd, de romp, het hele lichaam... En uiteindelijk zijn zij het, die hun geboorte inleiden, niet de moeder en zelfs niet de spuit van de arts. Wanneer het juiste tijdstip voor hem gekomen is geeft de ongeborene de beslissende hormoonuitstoot in het lichaam van de moeder, om daarmee de weeën op te roepen. Alle kinderen komen als hoogwaardig toegeruste en getrainde zelfverantwoordelijke personen op de wereld en roepen de volwassenen toe: "Ik ben voor mijzelf verantwoordelijk! Dat is iedere mens vanaf het begin tot aan de dood! Ik heb het goed geleerd om voor mijzelf verantwoordelijk te zijn en het behoort tot mijn wezen, tot het menselijke wezen! Erken dit en heb er waardering voor!"

Het psychologische verschil

Gevoelens begeleiden het handelen. Emotionaliteit leeft in de mens en in zijn relaties. De werkelijkheid houdt voor de mens naast de fysieke ook een psychologische dimensie in. Het terugbrengen van de werkelijkheid tot feiten en dingen kan in de natuurwetenschappen en in de wereld van de voorwerpen correct zijn, dit is het echter niet ten aanzien van het menselijk handelen. De een valt op de grond (handelen) - en ergert zich over zijn gestuntel (gevoel). De ander valt (handelen) - en is blij dat hij niets gebroken heeft (gevoel).

Het verschil tussen de amicatieve en de pedagogische betekenis ligt op het vlak van het gevoel, aan de innerlijke houding - niet op het vlak van het handelen, zoals altijd weer verkeerd begrepen wordt. Van buitenaf gezien kan een amicatieve mens precies hetzelfde doen als een pedagogische mens. Dat is verwarrend en slechts moeilijk te begrijpen. Telkens weer wordt naar concrete verschillen in gedrag gezocht, waaraan men het verschil tussen de beide opvattingen en levenswijzen zou moeten herkennen. Maar dit verschil is uiterlijk niet grijpbaar, het is van psychische aard. Het is onzichtbaar, want gevoelens kan men niet zien.

Maar gevoelens onttrekken zich niet aan de waarneming: men kan ze aanvoelen. Met de eigen emotionaliteit laten zich gevoelens van anderen waarnemen. Men kan de kalmte, de stress, de sympathie of antipathie van de ander aanvoelen. Men kan merken of datgene wat iemand doet met plezier uit verveling of met ergernis gedaan wordt. Het bij elkaar zijn, is steeds door emoties omgeven, wat er ook gebeurt.

Wie als innerlijk basisuitgangspunt voelt "Ik ben voor anderen (kinderen) verantwoordelijk", die wordt door dit gevoel begeleid. Zijn verantwoordelijkheidsgevoel laat zich niet uitschakelen, het hoort bij hem, en het kan door anderen waargenomen worden. Iemand die zich zelfverantwoordelijk voelt, zal het van de ander komende "ik-ben-voor-jouw-verantwoordelijk", vanuit de amicatieve opvatting, als een ontoelaatbare inmenging in zijn eigen zelfverantwoordelijkheid zien. Kinderen voelen het verantwoordelijkheidsgevoel van de volwassenen aan en de Amication erkent, dat de kinderen dit als psychische agressie beleven. Een amicatieve mens heeft niets van dit verantwoordelijkheidsgevoel in zich, en daarom omgeeft hem ook niet de in de "ik-ben-voor-jou-verantwoordelijk" opgesloten aanval op de ziel van de ander.

Eenzelfde uiterlijk gedrag wordt door verschil in emoties omgeven: of is het verantwoordelijkheidsgevoel (naast vele andere gevoelens) aanwezig en ontplooit zijn negatieve werking - of dit verantwoordelijkheidsgevoel is er niet en de gevolgen van zulke psychische agressie blijven achterwege. Het is dit psychologisch verschil, waar men op moet letten, als men begrijpen wil, waar de amicatieve levenswijze zich onderscheidt van de pedagogische traditie.

Zelfverantwoordelijkheid en bekwaamheid

Het erkennen van de zelfverantwoordelijkheid betekent het einde van de verstrengelingen die er ontstaan doordat telkens de ander er voor verantwoordelijk gemaakt wordt, hoe het met iemand gaat. Als men daaraan gewend is en niet anders kan denken, als dat anderen voor iemand verantwoordelijk zijn, dan geldt in de relaties "jij bent er schuld aan" en "door jou gaat het mij slecht". Amicatieve mensen keren zich af van deze visie van vreemde verantwoordelijkheid en richten zich op de eigen bekwaamheid. De amicatieve mensen beleven hun onbegrensde verantwoordelijkheid, zowel ten aanzien van de eigen psychische werkelijkheid, alsook ten aanzien van de waardering en het betekenis toekennen aan de buitenwereld - waarbij ook het gedrag van de ander behoort: "Wat anderen met mij doen, is ondergeschikt aan mijn beoordeling en waardering". Voor de binnenkant van de relatie geldt het "anderen-zijn-voor-mij-verantwoordelijk"-patroon niet meer.

De amicatieve visie is: "Op jouw gedrag kan ik met vreugde of verdriet reageren - dat is mijn bevoegdheid. Voor mijn reacties op jouw handelen, ben niet jij, maar ben ik zelf verantwoordelijk. En ook: "Op mijn gedrag kun jij met vreugde of verdriet reageren - dat is jouw bevoegdheid. Voor jouw reacties op mijn handelen ben niet ik, maar ben jij zelf verantwoordelijk. Op een woede-uitbarsting bijvoorbeeld, kan de andere ook woedend of met kalmte reageren, voor beide reactiemogelijkheden, zal hij zijn redenen hebben. Het gaat niet meer op, de ander verantwoordelijk te stellen voor de reacties van jezelf.

Het terugvinden van de psychosociale macht

Het inzicht, dat de verantwoordelijkheid voor hetgeen psychisch in een mens gebeurt, bij deze persoon zelf ligt, betekent naast veel andere zaken, dat niemand werkelijk psychisch gedwongen kan worden, tot niets. Hoe men aan de wereld met zijn verschijningsvormen betekenis geeft, er waarde aan toekent of er gewicht aan hecht, dat is alleen maar de zaak van het individu. Of een vrijheidsstrijder het executiecommando toeroept: "Leve de revolutie" of dat hij apathisch en gedemoraliseerd op het einde wacht - dat is zijn zaak, zijn verantwoordelijkheid voor zichzelf.

Een cultuur, die overheersing als fundament heeft , moet de mensen deze maatschappelijk hoogwerkzame potentie afnemen, want alleen die persoon is beheersbaar, die met het beheerst worden instemt, die zich ook wil onderwerpen. Er zijn altijd goede redenen waarom men liever zijn hoofd buigt in plaats van zijn hoofd te laten afslaan - maar ieder heeft werkelijk de keuze te leven of te sterven, op ieder moment. Het is altijd de vraag, waarin men voor zichzelf het grootste voordeel ziet. Hierover neemt men zelf de beslissing, niemand anders.

Het is eenvoudig mensen te overheersen, die het gevoel voor hun zelfverantwoordelijkheid verloren hebben, die er aan gewend zijn geraakt, anderen voor hun noodlot verantwoordelijk te maken: de ouders, de maatschappij, de verhoudingen. Het hervinden van de zelfverantwoordelijkheid is een bevrijdende boodschap van de Amication voor iedere volwassene en betekent, maatschappelijk gezien, het terugvinden van de psychosociale macht van ieder individu. Het is deze macht, die door niets werkelijk uitgeschakeld kan worden en die aan iedereen die wil overheersen, zijn grenzen laat zien.

Droeve plicht of uitnodiging

Amication zegt dat iedereen voor zichzelf verantwoordelijk is. Dat is op de eerste plaats moeilijk te begrijpen, omdat het de aangeleerde visie van met elkaar omgaan tegenspreekt: "De ander is toch verantwoordelijk voor mij! En op de tweede plaats is het moeilijk te verteren, dat daardoor aan iedere persoon de plicht om voor zichzelf verantwoordelijk te zijn, afgenomen wordt. Het is een plicht die de mensen sinds hun kindsheid afgenomen is en waaraan ze niet gewend zijn om ze te dragen. Het is immers veel gemakkelijker de schuld bij een ander neer te leggen en anderen voor de eigen toestand verantwoordelijk te stellen... Welke volwassene wil deze plicht op zijn schouders laten leggen , de plicht die hij als kind lange tijd als lust en niet als last heeft ervaren, deze wens, om over zichzelf te willen beslissen. Amication treedt juist met deze bevrijdende uitdaging de volwassene tegemoet.

Let wel! Amication verplicht niemand er toe, deze plicht op zich te nemen. Het principe van vrijwilligheid is uitgangspunt. Niemand moet zichzelf verantwoordelijk voelen. Niemand moet zich om zichzelf bekommeren. Niemand moet de plichten tegenover zichzelf op zich nemen. Maar iedereen kan dit doen. Amication is een uitnodiging - een uitnodiging om zichzelf (weer) in het middelpunt van zijn leven te plaatsen.

Liefde en verantwoordelijkheid

Amication betekent in de communicatie met kinderen een radicale breuk met de traditie. De boodschappen van de kinderen worden anders begrepen. Ze zeggen tegen de volwassenen in hun hart: "Houd van me, maar neem me niet mijn verantwoordelijkheid voor mijzelf af, want ik ben een zelfverantwoordelijk wezen vanaf het begin. Help me, ondersteun me, zeg eerlijk als je iets teveel wordt, maar matig je niet aan, beter te weten dan ik zelf, wat werkelijk goed voor mij is. Jouw subjectieve waarheid is mij welkom en is gelijkwaardig aan mijn subjectieve waarheid, maar nooit kan jouw waarheid boven mijn waarheid staan." Het amicatieve antwoord is: "Ik houd van je en ik ben niet voor jou verantwoordelijk, want dat ben je zelf, vanaf het begin, voor 100%". Liefde, ja - verantwoordelijkheid, neen.

De sociale dimensie van de mens

"Wie ben ik? Wat wil ik werkelijk? Wat komt aan het kind toe, waar ik werkelijk verantwoordelijk voor ben en dat mij werkelijk toevertrouwd is - wat komt mij toe?"

Op deze plaats duikt de vraag op, of dit niet egoïstisch en asociaal is. De tegenvraag is: "Zijn mensen sociale wezens, of moeten ze eerst tot sociale wezens gemaakt worden?" De Amication neemt, bij de vraag naar de sociale dimensie van de mens, opnieuw een fundamentele beslissing, die radicaal van de traditie afwijkt (naast de fundamentele uitspraak dat mensen vanaf het begin tot zelfverantwoordelijkheid in staat zijn):
mensen zijn constructieve sociale wezens vanaf de geboorte.
Volgens de amicatieve opvatting is iedereen zelfverantwoordelijk vanaf het begin, iedereen kan van zichzelf houden, zoals hij is. Zelfverantwoordelijkheid en eigenliefde bezitten een sociaal automatisme: naastenliefde zit daarom in de mens, omdat dit goed doet aan hemzelf. De mens heeft behoefte aan de andere mens - diens glimlach. De geborgenheid van de gemeenschap, van de ouders, de partner, het geaccepteerd zijn door anderen ligt in ieders hart. Mensen zorgen voor de tevredenheid van andere mensen, omdat de tevredenheid van de anderen hun goed doet. Mensen zijn constructieve sociale wezens vanwege het voordeel dat zij daar zelf aan hebben. Sociaal gedrag hoeft aan niemand geleerd te worden, want deze behoort tot de constitutie van iedere mens. Mensen zijn sociaal (bezorgd, vriendelijk, hulpvaardig. solidair, opofferingsgezind), omdat ze van zichzelf houden en zij hun eigen voordeel in de gaten houden - en omdat dit voordeel in sociale aangelegenheden de glimlach van de andere mens is, die iemand goed doet.

Wanneer mensen echter in hun eigenliefde gestoord zijn (zoals dat gebeurt, wanneer ze eerst nog echte mensen moeten worden), ontbreekt hun de vanzelfsprekendheid, met alle situaties om te gaan, gericht op hun eigen voordeel, ook met de "situaties" waar het om andere mensen gaat. Wie niet (meer) echt van zichzelf kan houden, kan zich ook niet echt om zichzelf bekommeren, en in dit geval ook niet om de glimlach van de ander, de glimlach die goed doet. Zijn sociale dimensie is verschrompeld, hij loopt de ander altijd weer mis, egoïsme is het gevolg. Eigenliefde is tegengesteld aan egoïsme zij is de sleutel naar sociale gerichtheid van de mens.

Het pedagogische mensbeeld

De amicatieve analyse heeft blootgelegd, dat alle pedagogische theoretici en praktijkmensen een gemeenschappelijke basis hebben - hoe verschillend hun uitgangspunten ook mogen zijn. Het aan de basis liggende grondidee is het pedagogische beeld van (jonge) mensen, dat te vinden is in boeken, in concepties van schrijvers, wetenschappers, theoretici en dat in iedere handeling van een pedagogische mens leeft.

De pedagogische wereld heeft een uniforme basis. Over de vraag hoe men de omgang met kinderen, vanuit deze basis gestalte moet geven, wordt gestreden. Er zijn vele richtingen: anti-autoritaire opvoeding, autoritaire opvoeding, democratische opvoeding in partnerschap, socialistische opvoeding, christelijke opvoeding, Montessori-pedagogiek, Waldorf-pedagogiek, permissieve opvoeding, emancipatorische opvoeding, Laisser-faire-opvoeding, situatie-pedagogiek, enz.

Hoe is het pedagogische het traditionele beeld van jonge mensen? Het gaat om het aanvoelen van de gelijkwaardigheid, echter niet om een algemeen gelijkwaardigheidgevoel. Dat kinderen gelijk zijn in waarde aan volwassenen - dat wordt zeker net zo aangevoeld door pedagogische als door amicatieve volwassenen. Het gaat om iets specifieks met betrekking tot het gevoel van gelijkwaardigheid. Het gaat om het volgende traditionele, het pedagogische basisuitgangspunt:
Mensen kunnen niet vanaf de geboorte zelf aanvoelen wat het beste voor hun is.
Deze bekwaamheid hebben mensen niet. Zij kunnen niet vanaf het begin voor zichzelf verantwoordelijk zijn. Anderen kunnen en moeten in hun plaats beslissen wat werkelijk goed of slecht voor hen is. Anderen moeten verantwoordelijkheid dragen voor hen. Met betrekking tot de zelfverantwoordelijkheid bestaat er geen gelijkwaardigheid tussen volwassenen en kinderen.

De moeder is voor het kind verantwoordelijk, de vader is voor zijn kind verantwoordelijk, de leraar is voor zijn leerlingen verantwoordelijk. In het algemeen is de wereld van de volwassenen voor kinderen verantwoordelijk. Wat geldt is: "Ik, de volwassene, weet beter dan jij, het kind, wat goed voor je is." Dit verschil wordt niet alleen theoretisch beweerd, het wordt gevoeld en geleefd. Het is ondubbelzinnig en niet anders voor te stellen: Volwassenen zijn voor kinderen verantwoordelijk.

Wie dit standpunt deelt, wordt vanuit de amicatieve visie een "pedagogische" mens genoemd. Hij stelt zijn relatie tot het kind op de basis, die ook voor de pedagogiek bepalend is: met name dat volwassenen de verantwoordelijkheid dragen voor de kinderen, omdat kinderen niet zelf kunnen aanvoelen wat goed voor hen is.

Het verliezen van de zelfverantwoordelijkheid

Jonge mensen zijn op de liefde van hun ouders aangewezen en stellen zich vertrouwensvol open voor de waarden en normen van hen. In de pedagogische traditie leren zij daarmee gelijktijdig, dat zij nog geen volwaardige mensen zijn, dat ze beter moeten worden, dat ze opgevoed moeten worden en dat deze mensvisie juist is. Omdat kinderen echter volgens de amicatieve overtuiging, diep in hun hart weten, dat zij, zoals zij zijn, helemaal o.k. zijn, dat zij niet beter gemaakt en opgevoed hoeven te worden, dat zij nu reeds volwaardige mensen zijn en omdat deze innerlijke zekerheid in scherpe tegenstelling staat tegenover de overtuiging van hun ouders, worden zij door deze tegenspraak verward. Zij worden daardoor vol innerlijke afweer tegen die mensen, wier liefde zij toch nodig hebben.

De kinderen gaan hierdoor niet te gronde: hun meegebrachte zelfverantwoordelijkheid toont hun, zoals altijd, de weg om te overleven. Zij nemen langzamerhand de visie van de ouders omtrent kinderen, over en leren te geloven, dat niet zijzelf, maar dat anderen voor hun vreugde en verdriet verantwoordelijk zijn. Zij passen zich aan de "pedagogische" omgeving aan en dringen het besef voor zichzelf verantwoordelijk te zijn - uit verantwoordelijkheid voor zichzelf - steeds verder naar de achtergrond, totdat ze uiteindelijk zelf geloven, dat zij niet in staat zijn verantwoordelijkheid te dragen voor zichzelf.

In de Amication vinden deze verstrengelingen niet plaats. Volwassenen voelen zichzelf op een psychologisch gelijkwaardige basis als de kinderen: Iedereen is vanaf het begin voor 100% zelfverantwoordelijk.

De psychische agressie van de opvoeding

Reeds voor de geboorte worden de mensen met de bekwaamheid tot zelfverantwoordelijkheid, toegerust. Met hormonen en biochemische mogelijkheden sturen de embryo's hun voedsel- en zuurstofbehoefte. Zij zijn het die de geboorte in gang zetten, niet de moeder en zelfs niet de dokter met zijn spuit. Na ongeveer negen maanden van ontwikkeling voelt iedere embryo zelf aan, wanneer het juiste moment gekomen is: de ongeborene geeft de beslissende uitstoot van hormonen in het lichaam van de moeder en zet daarmee de weeën in gang. Ieder kind komt als hoogwaardig gevormde en getrainde zelfverantwoordelijke persoon op de wereld.

Nu doet de traditionele grondhouding van de volwassene tegenover het kind, inbreuk: "Jij bent geen zelfverantwoordelijk wezen! Kinderen, zeker pasgeboren kinderen, kunnen niet waarnemen wat voor hen het beste is! Wij zijn voor jou verantwoordelijk! Wij weten, beter dan jij, wat goed voor jou is". De pasgeborene roept de volwassene toe: "Ik ben voor mijzelf verantwoordelijk! Dat is iedere mens, vanaf het begin tot aan de dood! Ik heb goed geleerd voor mijzelf verantwoordelijk te zijn, het behoort tot mijn wezen, tot het menselijke wezen. Erken dit en waardeer dit! Ondersteun mij loyaal, maar voedt mij niet op!" Maar het traditionele pedagogische antwoord is onverbiddelijk en deelt deze boodschap mee in de psychische communicatie door middel van intonatie, mimiek en lichaamstaal: Volwassenen zijn verantwoordelijk voor kinderen! Kinderen zijn niet in staat om zelf waar te nemen wat goed voor hen is!"

Natuurlijk houden pedagogisch georiënteerde ouders ook van hun kinderen. Doch ondanks alle liefde - is hun grondhouding ten aanzien van de zelfverantwoordelijkheid van het kind, volgens de amicatieve opvatting, voor het kind psychische agressie. Het kind ondergaat deze psychische aanval op zijn zelfbeeld dagelijks, want de grondhouding "Wij zijn voor jou verantwoordelijk" is in het gevoel van de volwassenen verankerd en voortdurend aanwezig. Deze agressie begeleidt het kind de eerste dag de tweede dag, de derde dag, de eerste week, de tweede week, de derde week, de eerste, tweede, derde maand, het eerste, tweede, derde jaar - de hele kindertijd, 16, 17, 18 jaar lang. Ononderbroken en zonder alternatief ervaart de jonge mens het fundamenteel voorbehoud van de volwassenen. Hij voelt, dat, zoals hij is, hij nog geen volwaardige mens is. Dat hij nog niet in staat is om zelfverantwoordelijkheid te dragen, dat hij nog een sociaal wezen moet worden, dat hij van alles en nog wat moet leren, dat hij opgevoed moet worden, op een manier, zoals anderen vinden dat het goed voor hem is. Deze psychische agressie wordt tussen de regels van de dagelijkse omgang over hem uitgegoten en dat heeft zijn gevolgen.

Als men iemand tegenspreekt over iets, waar hij van overtuigd is, en waarvan hij meent dat het hem toekomt, dan ervaart hij dit als agressie. Wanneer ouders hun kinderen op basis van de pedagogische traditie weerspreken dat ze zelfverantwoordelijk zijn - terwijl de kinderen zich toch zo voelen - dan beleven zij dit als psychische agressie, als aanval op hun zelfbegrip. Zij beleven deze pedagogische houding van niet-erkenning als een psychisch vergif waaraan zij zich blootgesteld voelen.

Dit vergif werkt langzaam maar onophoudelijk. Het tast het meegebrachte gevoel van zelfverantwoordelijkheid en daarmee ook het fundamentele zelfvertrouwen aan - het vertrouwen dat men zelf de basis van alle dingen is en zich gedragen weet door de zin van het geheel. Het tast ook het vertrouwen aan in anderen, in volwassenen, in de sociale omgeving en de gemeenschap: want daar komt immers de aanval vandaan: deze geven geen loyale ondersteuning aan de belangrijk zaken, waarvan het kind aanvoelt dat het daar zelf verantwoordelijk voor is: "omdat wij beter weten dan jij, wat goed voor jou is". Gebrek aan vertrouwen in zichzelf en in de gemeenschap bouwt zich daarmee op. Verborgen en open Verborgen en open eigenhaat en sociale haat tot aan de bereidheid om zichzelf en de ander te doden (oorlogsbereidheid), zijn de gevolgen op den lange duur van de pedagogische mentaliteit.

Na een lange reeks jaren worden uit kinderen volwassenen, die vol zitten met psychische agressie, met grote en kleine, open en verdekte minderwaardigheids- en schuldgevoelens, die afhankelijk zijn van het oordeel van anderen, die niet meer de moed hebben om de eigen weg te gaan, die aan hun eigenlijke leven voorbij gesluisd worden.

Amication en het sociaal automatisme

Wie voor zichzelf verantwoordelijk is en van zichzelf houdt, die wordt er door geboeid om naar de ander op zoek te gaan. naastenliefde zit in de mens, omdat het hem zelf goed doet.

Vanuit de amicatieve visie verstoort de pedagogische wereld deze zinvolle samenhang:
De pedagogische wereld ontzegt de zelfverantwoordelijkheid aan kinderen. Zij brengt daarmee de eigenliefde van kinderen, die altijd een sociale dimensie heeft, uit het evenwicht. De kinderen verliezen mee en mee de fijne balans, gelijktijdig van zichzelf en ook van de ander te houden. Zij verleren, dat het voor zichzelf nuttig is, zich om de glimlach van de andere te bekommeren. Zij weten niet meer, hoe ze, zo voor het eigen voordeel moeten zorgen, dat er geen nadeel voor hen zelf door ontstaat.

Kinderen die in een pedagogische omgeving opgroeien, horen de harde en zachte waarschuwingssignalen van de anderen niet meer, omdat ze verward en belast zijn door de psychische agressie van de pedagogische instelling. Ze beginnen de grenzen van de ander te overschrijden - zoals de pedagogische volwassenen hun dit voorleven. Zij komen in egoïstische banen terecht, die hun zelf en ook de anderen schade toebrengen. Vanuit de amicatieve visie, beleven zij zichzelf niet meer als deel van het geheel, maar als tegengesteld aan de ander en aan de wereld: hun harmonie valt in duigen.

De pedagogische wereld reageert op deze, door hen zelf opgeroepen veranderingen van het kind, met een steeds intensievere pedagogische invloed, met het pedagogische automatisme: opvoeding tot zelfverantwoordelijkheid, opvoeding tot mondigheid, opvoeding tot sociale verantwoordelijkheid, opvoeding tot naastenliefde, enz.

De amicatieve houding tegenover andersdenkenden

Hoezeer de Amication ook overtuigd is van haar gelijk - men gaat er van uit dat dit inzicht subjectief is. Het amicatieve principe, dat niemand anders, dan de persoon zelf, kan aanvoelen wat het beste voor iemand is, geldt ook ten opzichte van andersdenkenden. De amicatieve duiding en waardering van de wereld heeft niet de pretentie objectief te zijn. En, alhoewel de dingen van het leven radicaal anders gezien worden, dan dat dit volgens de traditie gebeurt, plaatst Amication zich niet boven een ander wereldbeeld, maar is er aan gelijkwaardig. Amication zal, ondanks de tegenstrijdigheid in duiding, waardering, voelen en handelen - een ander wereldbeeld niet verachten. Maar het is wel zo, dat ondanks alle gelijkwaardigheid, men de traditionele wereld achter zich laat en vanuit het eigen amicatieve gevoel voor eigen identiteit aan een nieuwe weg begint.